Frass als bemesting bij tomatenteelt
Effecten van Hermetia illucens & Tenebrio molitor Frass op de groei en weerbaarheid van de Lycopersicon esculentum sp Tiny Tim
​
Samenvatting:
In Nederland wordt een groot deel van het landoppervlak gebruikt voor agrarische doeleinden. Percelen worden veel bemest en besproeid om de gewassen zo sterk mogelijk en vrij van plagen te houden. Tijdens de insectenkweek wordt een grote hoeveelheid afval geproduceerd in de vorm van frass. Frass bestaat uit uitwerpselen en vervellingen van insecten. De vervellingen bestaan voornamelijk uit chitine en chitosan, welke de weerbaarheid van binnenuit de plant zou verhogen. Mogelijk heeft frass de potentie om in de agricultuur gebruikt te kunnen worden als groenbemester of biostimulant.
Weerbaarheid en groei
In twee experimenten is de biostimulerende werking van frass bekeken. In experiment “weerbaarheid” zijn tiny tim tomatenplanten besmet met de schimmel Verticillium albo-atrum. In experiment “groei” zijn de frass van de larven van meeltorren (Tenebrio molitor) en zwarte soldaatvliegen (Hermetia iluscens) met elkaar vergeleken.
​
​Tijdens dit onderzoek is gebleken dat frass geen effect heeft op de geïnduceerde resistentie tegen meeldauw & trips infecties. Ook is gebleken dat frass in hogere concentraties (20% frass in de bodem) een negatief effect heeft op de groei van de planten. Lagere concentraties als 5% frass in de bodem hebben geen negatief effect op de groei van de planten. Tijdens het onderzoek zijn symptomen van Verticillium niet waargenomen waarschijnlijk omdat de infectie niet geslaagd is geweest. Tijdens experiment ‘groei’ werd geen significant verschil aangetoond tussen de verschillende groepen frass. De verklaring van de resultaten van experiment ‘groei’ en ‘weerbaarheid’ hebben zeer waarschijnlijk te maken met het gebruik van een gesteriliseerde bodem. Deze bevat geen micro-organismen die het chitine omzetten in voor de plant opneembaar chitosan. Daarnaast bevat de bodem toegevoegde meststoffen die verantwoordelijk zijn geweest voor een overbemesting. Frass verliest met dit onderzoek zeker niet zijn potentie, zeker niet omdat lage concentraties geen negatief effect hadden op de groei van de tomatenplant. Vervolgonderzoek met een geschikte bodem zou een definitieve uitslag kunnen geven. Als de planten onder gecontroleerde omstandigheden meerdere malen besmet worden met een schimmel zodat de infectie wel geslaagd is kan de weerbaarheid beter in kaart gebracht worden.